Op dit moment heb je de meeste van de alledaagse commando’s en workflows geleerd die je nodig hebt om een Git repository te onderhouden of te beheren voor het bijhouden van je eigen bron code. Je hebt de basale taken van tracken en committen van bestanden volbracht, en je hebt de kracht van de staging area onder de knie gekregen en het lichtgewicht topic branchen en mergen.
Nu zal je een aantal erg krachtige dingen die Git kan doen onderzoeken die je niet perse elke dag zult doen maar die je op een gegeven moment wel nodig kunt hebben.
Je hebt een aantal geavanceerde instrumenten gezien die je in staat stellen je commits en staging area met grotere precisie te manipuleren. Als je problemen ziet, zou je in staat moeten zijn om eenvoudig uit te vinden welke commit deze heeft geïntroduceerd, en wie dit gedaan heeft. Als je subprojecten wilt gebruiken in je project, heb je geleerd hoe deze een plaats te geven. Vanaf nu zou je in staat moeten zijn om de meeste dingen in Git te doen die je dagelijks op de command line nodig hebt en je er gemakkelijk bij voelen.